Ontwikkelingsstimulering

Ontwikkelings-
stimulering

Algemene beschrijving

Ontwikkelingsstimulering is het uitdagen van het kind, op een manier die aansluit op de interesses, het niveau en tempo en het potentieel van het kind.

Belang voor kinderen

Kinderen ontwikkelen zich op verschillende vlakken tegelijk. Deze vlakken zijn ontwikkelingsgebieden en hierin zijn de volgende te onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. De ontwikkeling binnen deze ontwikkelingsgebieden overlappen elkaar bijna altijd. Als bijvoorbeeld op sociaal-emotioneel vlak ontwikkeling plaatsvindt, dan ontwikkeld de cognitie zich ook. Door kinderen te stimuleren in de ontwikkeling kunnen ook de talenten van het kind ontdekt worden. Ieder kind heeft eigen talenten en deze worden alleen ontwikkeld wanneer dat uitgelokt wordt. Het is dan ook belangrijk om op verschillende manieren de ontwikkeling te stimuleren zodat elk kind zijn of haar eigen talenten kan ontdekken en ontwikkelen. 

Ontwikkelingsstimulering in het handelen

De ontwikkeling stimuleren kan op veel verschillende manieren. De eerste manier is zorgen voor een uitdagende ruimte en gevarieerd spelmateriaal. Dit nodigt uit tot spel en onderzoek bij kinderen. Een uitdagende ruimte kan gecreëerd worden door een ruimte (of een hoek) één functie te geven. Dus een tafel waaraan gepuzzeld wordt, een waar gebouwd kan worden en een hoek waar de treinbaan ligt. Dit zorgt ervoor dat een kind rustiger is en een grotere concentratie heeft. Binnen deze uitdagende ruimte en het gevarieerde spelmateriaal is het aanbieden van een mix van vrij spel en begeleid spel ook een manier om de ontwikkeling te stimuleren. 

Door aan te sluiten bij de interesses en de aandacht van het kind en rekening te houden met het tempo van het kind werk je kindvolgend. Door aan te sluiten bij het kind gaat het kind pas ontwikkelen als het daaraantoe is en zich er voldoende zeker in voelt. Dit zorgt ervoor dat de kwaliteit van de ontwikkeling omhooggaat. Wanneer goed naar het kind gekeken wordt en vervolgens activiteiten aan worden geboden, vragen gesteld worden of instructies gegeven worden die aansluiten bij de interesses maar net wat lastiger zijn wordt het kind uitgedaagd en kan het niveau van kinderen verhoogd worden. Dit is de zone van naaste ontwikkeling

Ook kan het bewust kijken naar kinderen ertoe leiden dat duidelijk wordt voor de pedagogisch medewerker waar de kansen liggen. Deze kansen moeten gelijk aangegrepen worden en hierop dient ingespeeld te worden om de ontwikkeling te stimuleren en aan te sluiten bij het kind.  

Last but not least kan de ontwikkelingsstimulering naar voren komen in het handelen van de pedagogisch medewerker door spel te begeleiden. Het spel begeleiden bestaat uit het mogelijk maken van spelbetrokkenheid, oog hebben voor de verschillende manieren van spelen en het verkennen, verbinden en verrijken. De spelbetrokkenheid kan vergroot worden door intrinsieke motivatie, motivatie die uit het kind zelf komt en door spel dat aansluit op het kind. Wanneer er naast een kind geconcentreerd wordt gespeeld stimuleert dit het kind om zelf ook geconcentreerd te spelen. Ook wordt de spelbetrokkenheid vergroot wanneer de pedagogisch medewerker aanwezig is en belangstelling heeft voor het spel. Om spel te verrijken moet er eerst verkent en verbonden worden. Verkennen doe je door te kijken en te observeren waar kinderen mee bezig zijn, te kijken waar de intenties liggen en de spelwereld waar de kinderen in zitten. Vervolgens kan er verbonden worden: hier wordt op het spel aangesloten door er rustig bij te gaan zitten, gedeelde aandacht te hebben en kinderen op elkaar te richten. Hierna kan het spel verrijkt worden door op het juiste moment iets toe te voegen aan het spel van de kinderen. 

Situatieschets ontwikkelingsstimulering

Een kind is aan het spelen in de zandbak. De pedagogisch medewerker gaat erbij zitten en is toegankelijk voor het kind. Het kind begint over een taartje dat het aan het bakken is en de pedagogisch medewerker reageert enthousiast ‘Oh en wat voor taart wordt het dan?’. Ze hebben het eerder op de dag over kleuren gehad en de pedagogisch medewerker vraagt naar de kleur van de taart, het kind antwoord ‘Roze’ waarop de pedagogisch medewerker vraagt wat voor smaak de taart dan heeft. Ondertussen zijn ook andere kinderen bij de twee in de zandbak gekomen en beginnen ook taarten te bakken en te vertellen over de kleuren en de smaken.