Search
logo sterk in kinderopvang
Structuur en grenzen stellen

Structuur en grenzen stellen

Algemene beschrijving

En gestructureerde omgeving voor kinderen brengt duidelijkheid voor kinderen. Structuur betekend hierin een vaste volgorde van handelingen. Hierbij kan gedacht worden aan een dagritme een vast ritueel voor het eten of een bepaald liedje voordat er geslapen gaat worden. 

Grenzen stellen gaat om het op een effectieve en positieve manier richting geven aan het gedrag van kinderen. Dit wordt vooral gedaan op momenten dat kinderen daar zelf nog niet toe in staat zijn. 

Belang voor kinderen

Zoals hierboven al genoemd zorgt structuur voor duidelijkheid bij kinderen. Het zorgt ervoor dat kinderen weten wat ze kunnen verwachten. Door structuur aan te brengen als pedagogisch medewerker zorg je ervoor dat de wereld van de kinderen eenvoudiger, duidelijker en voorspelbaarder wordt. 

Ook kan structuur het groepsgevoel vergroten. Stel je voor dat je alleen moet eten of dat je dit met een groep doet, en stel je dit voor met verschillende activiteiten die gedurende de dag op een groep gedaan worden. Dit zorgt ervoor dat een kind zich onderdeel van het geheel voelt. 

Door structuur aan te houden op een groep geef je kinderen de ruimte om zich te ontwikkelen. Deze ruimte kan gezien worden als een kader waarbinnen bewogen kan worden. Een te groot kader is onduidelijk, de grenzen vervagen. Een te klein kader zorgt er juist voor dat er te veel grenzen zijn en deze grenzen zullen steeds worden opgezocht. Door een juist kader te stellen, niet te groot en niet te klein, voelt een kind zich veilig genoeg om zich te ontwikkelen, te ontdekken, te experimenteren binnen deze ruimte.

Structuur en grenzen stellen in het handelen

Door gebruik te maken van een vast dagritme wordt duidelijk wat op welk moment gedaan wordt. Op deze manier weten de kinderen wat er verwacht kan worden. Een een rustige en vaste overgang van het ene moment naar het andere moment zorgt voor de kinderen en de pedagogisch medewerkers voor een prettig gevoel. Er hoeft niet gehaast te worden en de kinderen weten waar ze aan toe zijn dus zullen sneller meewerken. Bij een vaste overgang kan worden gedacht aan een ritueel. Zo kan er na het spelen gezongen worden over opruimen om zo aan te geven dat het spelmoment is afgelopen. Binnen een dagritme is het van belang dat de behoeftes van de kinderen nog steeds gezien worden. Wanneer een pedagogisch medewerker opvalt dat de behoefte of het initiatief van kinderen ergens anders ligt dan bij de volgende activiteit van het dagritme dan kan dit aangepast worden en kan er flexibel om worden gegaan met het dagritme.  

Structuur kan ook worden toegepast in het indelen van de groepsruimte. Zo biedt het structuur wanneer speelgoed altijd op dezelfde plek wordt opgeborgen of de poppenhoek altijd in dezelfde hoek van de ruimte is. Ook handelingen aan bepaalde plekken koppelen zorgt voor structuur. Zo wordt er bijvoorbeeld altijd aan dezelfde tafel gegeten en wordt de kring altijd in dezelfde hoek van de groep gedaan of worden flessen in dezelfde stoelen gegeven.

Regels zorgen ervoor dat duidelijk is voor de kinderen wat wel en wat niet mag. Belangrijk is dat hier consequent mee om wordt gegaan om verwarring bij de kinderen te voorkomen. Ga samen met je collega’s de regels langs en bespreek ook hoe er wordt gereageerd op bijvoorbeeld het niet volgen van een regel en zorg dat dit op dezelfde manier gebeurt. Een klein aantal duidelijke regels zal voor kinderen genoeg zijn. Een groot aantal regels kan voor verwarring zorgen. Wat hierbij ook belangrijk is, is dat kinderen duidelijk voorbeeldgedrag te zien krijgen. De pedagogisch medewerker is het voorbeeld van de kinderen en kinderen leren de regels van hun omgeving. Zorg dus dat je de regels voorleeft.

Naast regels is het ook van belang om gewenst gedrag te versterken. Aandacht geven aan positief gedrag versterkt het gedrag. Wanneer een kind gewenst gedrag laat zien kan dit benoemd worden of kan een compliment gegeven worden, dit zal het kind aanzetten om het gedrag vaker te laten zien. Wat ook het gewenste gedrag versterkt is het geven van een positieve ik-boodschap. Deze positieve ik-boodschap bestaan uit de volgende onderdelen: het beschrijven van het gedrag dat gezien wordt, het gevoel dat dat geeft beschrijven en het gevolg van het gedrag beschrijven. Naast gewenst gedrag zullen kinderen ook ongewenst gedrag laten zien. De kunst is om dit ongewenste gedrag om te buigen naar gewenst gedrag. Dit ombuigen kun je op verschillende manier doen zoals een non-verbale reactie geven, een grapje maken, een positieve gedragsaanwijzing geven, negatief gedrag negeren en positief gedrag belonen, een ik-boodschap geven of een logische reactie op het gedrag geven.

Situatieschets structuur en grenzen stellen

Op de groep is het onrustig, er is een kindje al een tijdje van de ene kant naar de andere kant van de groep aan het rennen. De pedagogisch medewerker besluit er iets van te zeggen en gebruikt hierbij de ik-boodschap, ze beschrijft het ongewenste gedrag: ‘Ik zie dat je aan het rennen bent’. Vervolgens beschrijft ze het gevolg dat dit gedrag heeft: ‘Dat zorgt ervoor dat het onrustig wordt op de groep’. Hierna beschrijft ze het gevoel dat het haar geeft: ‘Ik word daar knorrig van’. Als laatste beschrijft ze het gedrag dat ze graag wil zien: ‘Ik wil graag dat je gaat lopen op de groep’.