Algemene beschrijving
Autonomie is het recht om zelf te bepalen wat je doet. Respect voor de autonomie hebben betekent dat je respect hebt voor wie het kind, wat het wil en voor de eigenheid van het kind. Anders gezegd wordt er open gestaan voor de zienswijze van het kind en wordt er ruimte geboden aan het kind om zelf tot eigen oplossingen te komen.
Belang voor kinderen
Respect voor de autonomie is voor kinderen van belang omdat het kind op deze manier het gevoel krijgt dat het er mag zijn. Respect voor de autonomie door een pedagogisch medewerker draagt bij aan het gevoel van vertrouwen van het kind dat anderen in hem hebben. Dit heeft weer als gevolg dat het zelfvertrouwen van het kind gaat groeien waardoor het kind zich veilig genoeg voelt om stappen te zetten. Het tonen van respect voor de autonomie door een pedagogisch medewerker geeft kinderen de kans om op te groeien tot een zelfstandig en verstandig mens die de consequenties van het eigen gedrag overziet en zich verantwoordelijk voelt voor het eigen handelen.
Respect voor de autonomie in het handelen
Respect voor de autonomie kan in het handelen op veel verschillende manieren getoond worden. Zo begint autonomie bij het zelf kunnen besluiten over je eigen lichaam, ook wel zelfbeschikking over het eigen lichaam genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat als een kind niet wil aangeraakt worden, dit ook niet gedaan wordt. Wanneer een kind bijvoorbeeld wordt gebracht en het wil niet getroost en geknuffeld worden door de pedagogisch medewerker terwijl het verdrietig is dat de ouder weg is, dat dit dus ook niet gedaan wordt.
Een andere manier om respect voor de autonomie van een kind te hebben is om het zoveel mogelijk zelf te laten doen. Kinderen hebben van nature de drang om te leren en dit doen ze vaak door volwassenen na te doen. Door een handeling heel vaak na te doen, uit te proberen en te oefenen lukt het ze uiteindelijk om het zelf te doen. Het lijkt veel tijd te kosten om bijvoorbeeld alle kinderen zelf hun schoenen aan te laten doen maar het levert heel veel op, meer dan de tijdwinst die je denkt te behalen door het voor ze te doen. Zo voelen kinderen zich trots wanneer het ze zelf lukt en geeft het ze velvertrouwen. Dit zelfvertrouwen hebben ze nodig om weer nieuwe uitdagingen aan te gaan en handelingen onder de knie te krijgen.
Kinderen zijn eigenlijk de hele dag op ontdekkingstocht. Heel veel van wat ze om zich heen zien gebeuren en wat ze meemaken zien ze voor de eerste keer en willen ze begrijpen. Het is dan ook belangrijk dat ze de ruimte krijgen om te ontdekken. Kinderen zelf iets laten ontdekken in plaats van een oplossing aan een kind geven, zorgt ervoor dat ze het beter begrijpen. Ze kunnen experimenteren en zoeken naar de antwoorden op de vragen die ze zelf hebben in plaats van de vragen die volwassenen denken dat ze hebben. Laat kinderen bijvoorbeeld zelf de zwaartekracht ontdekken. Hierbij is het belangrijk om wel op de veiligheid te letten maar grijp niet te snel in wanneer een kind bijvoorbeeld aan het klimmen is. Het zal er meer van leren wanneer het zelf ontdekt dat het kan vallen dan wanneer er altijd iemand het opvangt.
Kinderen keuzes te geven in plaats van te zeggen wat ze moeten doen geeft het kind een eigen inbreng en invloed en daarbij leert het kind verantwoordelijk te worden. Daarnaast zorgt het ook voor meer medewerking vanuit het kind. Een voorbeeld hiervan is een kind de keuze geven tussen het opruimen van of de poppenhoek of de duplo. Een kind heeft sneller de neiging om mee te werken wanneer het zelf gekozen wat het dan mag doen. Wanneer alleen de duplo bijvoorbeeld maar hoeft te worden opgeruimd kan de keuze worden gegeven dit of als een kikker of als een olifant te doen.
Door in de eigen ideeën en initiatieven van het kind mee te gaan wordt laten zien dat deze ideeën gewaardeerd worden. Dit is een manier voor kinderen om te laten zien wie ze zijn en hoe ze denken. Meegaan in deze ideeën en initiatieven kan al door te benoemen wat je als pedagogisch medewerker ziet, door vragen te stellen, door ideeën en initiatieven over te nemen en door ze uit te voeren. Op deze manier worden kinderen gestimuleerd om met bijvoorbeeld oplossingen te komen die de pedagogisch medewerker zelf nog niet had bedacht.
Respect voor de autonomie tonen kan voor een pedagogisch medewerker ook een hele fijne manier zijn om hulp te krijgen van de kinderen. Kinderen imiteren graag wat ze een volwassenen zien doen. Bijvoorbeeld wanneer de borden en bekers voor het eten klaargezet moeten worden. Laat kinderen waarvan je ziet dat ze aandacht hebben voor wat je aan het doen bent ook helpen. Vraag of ze de bekers en borden op tafel willen zetten of fruit willen uitdelen. Zorg ervoor dat het kind ook de mogelijkheid krijgt om het echt zelf te doen, zonder dat er wordt ingegrepen. De jongste kinderen van een peutergroep kunnen de bekers op tafel zetten, de oudere kinderen kunnen bekers met drinken naar tafel brengen. Als er iets gemorst is kan dit benoemd worden en leert het kind dat als de beker scheefgehouden wordt het drinken eruit kan vallen. Moedig kinderen hierbij ook aan en geef een compliment als het gelukt is, je zal zien wat trots het kind zal zijn als het lukt!
Door te zorgen voor momenten van vrij spel prikkel je het kinderbrein om te kiezen waar het mee wil spelen en hoe het dit gaat doen. Op de groep kunnen verschillende hoeken worden ingericht: een bouwhoek, een verzorgingshoek, een leeshoek en een tafel waar puzzels gemaakt kunnen worden bijvoorbeeld. Het kind leert op deze manier zelfstandig keuzes maken en de fantasie te gebruiken. Ook geef je het kind de kans om te experimenteren, te onderzoeken en uit te proberen.
Situatieschets respect voor de autonomie
Een baby ligt in een wipper uit te buiken nadat het zijn groentehap heeft gehad. Hij ligt er al tijdje in en heeft een aantal boertjes gelaten. De pedagogisch medewerker valt het op dat het in de ogen begint te wrijven en loopt naar het kindje toe om het naar bed te brengen. Ze gaat voor het kindje zitten zodat hij haar kan zien en ze benoemt wat ze ziet ‘Ik zie dat je in je ogen wrijft, zal ik je naar bed brengen?’. Het kindje kijkt haar aan. Ze benoemt dat ze het kindje uit de wipper gaat halen en dat ze koude handen heeft ‘Ik ga je uit de wipper halen, mag ik je optillen? Ik heb net mijn handen gewassen dus die kunnen koud aanvoelen’. Ze wacht even en kijkt het kindje aan en steekt haar handen naar hem uit, het kindje steekt nu ook de handen naar haar uit en dit is het teken voor de pedagogisch medewerker dat ze het kindje uit de wipper mag halen. Ze tilt de baby op, kijkt het vriendelijk aan terwijl het in haar armen ligt en benoemt dat ze naar de commode gaan om om te kleden.